Dit gedicht heb ik samen met Caitlin en Daisy geschreven voor een opdracht voor muziek op school. Het moest een protest tegen oorlog zijn n.a.v. the Hunger Games. Dit gedicht is iets aangepast.
Kleine handjes, nog geen tandjes. Kleine beentjes, ienieminie teentjes. Kleine voetjes, nog geen sproetjes. Kleine ogen, neus en mond, nieuwsgierig kijkend, als ik voor je bedje stond. Ook al ben je nog zo klein, ik ben trots jouw grote zus te mogen zijn.
Dit bericht schreef ik naar aanleiding van een berichtje in de krant. Iemand had zelfmoord gepleegd door voor de trein te springen. Steeds weer, elke keer. Wachten ze me op, doen me pijn, ik voel me zo machteloos en klein. Ze schoppen me en slaan, 'Ga verder!' roepen ze 'doorgaan!' Angst, overal waar ik naar toe ga, bang, dat ik ineens oog in oog met ze sta. Ze dwingen me en dreigen, ik moet geld stelen en zorgen dat zij het krijgen. Ik vertel het de meester, de juf, maar die zeggen dat ik bluf. Ik wil rust, niet meer leven, er niet meer zijn, weg van alle angst, weg van alle pijn.
2 weken later in de krant, naast een bericht van brand:
Je hebt de rust gevonden die je wou, we houden super veel van jou. Afscheid nemen doen we niet helemaal, want we blijven aan je denken en proberen anderen te helpen met jouw verhaal.